Vier euro en elfhonderd doden voor jouw shirtje
Nieuws door
In 2003 voltrok zich een moderamp – en dan bedoel ik niet de sneakerheels van Hillary Duff. Ik heb het over kledingfabriek Rana Plaza in Bangladesh die tien jaar geleden instortte. De scheuren en barsten in het gebouw waren een dag van tevoren al zichtbaar, maar werden luchtig weggewuifd door bedrijven als Primark, Zara en Mango die hun werknemers gewoon aan de slag lieten gaan. Ze werden bedolven onder het puin, met ruim elfhonderd doden en honderden gewonden tot gevolg.
Loze belofte
Hierna ondertekenden modemerken over de hele wereld het Bangladesh Akkoord: de kledingindustrie beloofde de werkomstandigheden te verbeteren en de veiligheid van werknemers te garanderen. Het bleek een loze belofte. Een paar maanden geleden gingen Britse onderzoeksjournalisten undercover in de grootste kledingfabriek ter wereld, SHEIN. Ze waren getuige van armzalige arbeidsomstandigheden; werkdagen van 18 uur per dag zonder weekend, medewerkers die bij het maken van een fout tweederde van hun salaris niet krijgen en noodgedwongen hun haren moeten wassen in de pauze omdat er geen tijd is voor een fatsoenlijke douchebeurt.
Wat had je dan verwacht als je een shirtje voor vier euro koopt?
Na deze ontdekking overspoelden de verontwaardigde berichten en huilende poppetjes mijn Instagram-tijdlijn. Het internet was te klein voor mensen die ik normaal nooit over duurzaamheid, arbeidsomstandigheden of fast fashion heb horen uitlaten. “Verschrikkelijk, dit kán toch niet, hier moet iets tegen gebeuren, en wel nu”. Volledig mee eens natuurlijk, maar ook een beetje naïef. Ik betrapte mezelf op enige ergernis. Wat had je dan gedacht als je een shirtje van vier euro koopt? En hoeveel van die mensen die zich uitspraken deden dat gekleed in een outfit van ZARA, Primark of H&M?
Zelf ben ik ook schuldig
Ook ik ben geen heilige, integendeel. Ook mijn kledingkast puilde uit van de jurkjes, rokjes en topjes waarvan ik nog niet eens een kwart regelmatig droeg en die een week later weer uit de mode was. Dat moet toch anders kunnen, dacht ik. Drie jaar geleden besloot ik een jaar geen nieuwe kleding te kopen. Gewoon, om eens te zien hoe ver ik zou komen. Goed voor Moeder Natuur, de arbeiders in Bangladesh en m’n portemonnee. Tweedehands kopen deed ik al regelmatig, uitruilen met zussen en vriendinnen ook. Heel moeilijk kon het niet worden om alleen maar vintage of duurzaam geproduceerde kleding te kopen. Dat bleek te kloppen: drie jaar later heb ik een kast vol fijne kleren waar geen schuldgevoel aan kleeft.
Verbeterd Bangladesh Akkoord
SHEIN trekt zich weinig van mijn stille protest aan. Op Black Friday – nota bene dezelfde dag dat bekend werd dat de textiel die SHEIN gebruikt voor haar goedkope kleding óók vervaardigd is onder dwangarbeid – opende het merk doodleuk een pop-up winkel in Den Haag. Een schrale troost: het Bangladesh Akkoord is al twee keer verlengd én uitgebreid naar meer landen, met als resultaat dat 93 procent van de geconstateerde veiligheidsgebreken na de inspecties bij fabrieken zijn opgelost. Daar zou ik nou wél meer over in m’n tijdlijn willen zien.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.